Inhoud

Aardwarmte

Aardwarmte, ook wel geothermische energie genoemd, is warmte die uit de aardbodem wordt gehaald. Hiermee kunnen huizen en andere gebouwen op een duurzame manier worden verwarmd.

Actief huis

Een actief huis is (zeer) zuinig in het gebruik van energie. Het produceert duurzame energie, heeft een comfortabel binnenklimaat, ziet er aantrekkelijk uit en het heeft de beste interactie met haar omgeving. Gebouwen moeten aangepast kunnen worden aan de eisen van de tijd en dat er ruimte moet zijn om dit te realiseren.

Actieve zonne-energie

Energie opwekken door zonnestraling (zonne-energie) te benutten. De benutting kan zijn voor de opwekking van warmte via zonnecollectoren, of van elektriciteit via fotovoltaïsche cellen in zonnepanelen (PV-cellen). Vergelijk: Passieve zonne-energie.

Adaptatie

Algemene betekenis: aanpassing. Adaptatie is een veel gebruikte term in verband met het veranderende klimaat. Het betekent het treffen van maatregelen die de nadelige gevolgen van de klimaatveranderingen reduceren of opheffen, zoals rivieren meer ruimte geven of meer groen in de steden voor een verkoelend effect.

Afval

Materiaal met een negatieve waarde dat wordt gestort of verbrand. De grondstof is niet meer beschikbaar voor hergebruik of materiaalrecycling. Deze term is ook een verzamelwoord voor reststof en afval samen, oftewel voor alles wat niet (meer) in zijn oorspronkelijke functie kan worden (her)gebruikt. Zie ook: Bouw- en Sloopafval.

Agrofood

De agrofood is een van de kroonjuwelen van de Nederlandse economie. Een sector die tevens stevig in beweging is: fluctuerende marktprijzen en verzadigde afzetmarkten aan de ene kant en stijgende kosten van grond, energie en arbeid aan de andere.

Allergeenarm bouwen

Zo bouwen dat het gebouw-/woningontwerp weinig allergenen levert aan het binnenmilieu. Allergenen zijn bestanddelen van een natuurlijke of kunstmatige stof, die allergische reacties kan veroorzaken. Allergeenarm bouwen is zodanig bouwen dat mensen die allergisch zijn, veel minder last hebben van hun allergie. Het gaat hier om luchtweg- en contactallergieën. Bij allergeenarm bouwen is extra aandacht voor de woonomgeving, beplanting, afvalverwerking, bouwwijze (droog), beperking van de vochtproductie, ventilatie (onder andere 120%-200% eis Bouwbesluit), stofvrij houden en beheerafspraken.

Aquatische toxiciteit

Letterlijk: de ‘giftigheid’ van het watermilieu. Soms ook aangeduid als: aquatische ecotoxiciteit. Hiermee wordt bedoeld dat er in het oppervlaktewater stoffen voorkomen die giftig kunnen zijn voor organismen die in, op en rond dat water leven. Het milieubeleid maakt voor toxiciteit onderscheid tussen bodem (terrestrisch), water (aquatisch) en lucht. Zie ook: MTR

Aquifer

Bodemlaag, met water op 25 à 100 meter diepte, die als bron of opslagplaats van warmte of koude kan dienen voor bijvoorbeeld een warmtepompsysteem.

Autarkisch bouwen

Autarkisch = zelfvoorzienend. Een autarkisch gebouw wekt de eigen benodigde energie op en kent voor zover mogelijk een gesloten kringloop van water en afval.

Autonoom Huis

“Het Autonome Huis” is een (Belgische) vereniging die zich inzet voor meer autonomie voor de essentiële voorzieningen. Met als missie: ‘De burger informeren over de nieuwe mogelijkheden voor het creëren van meer autonomie op vlak van de essentiële bestaansmiddelen zoals energie, voeding en bouwmaterialen.’ Met als ambities: wonen en leven zonder nutsaansluitingen van grootschalige producenten (elektriciteit, gas), maximaliseren van plaatselijke (biologische) voedingsproductie en productie van bouwmaterialen met grondstoffen uit eigen streek.
In een E-BOOK laat men zien dat autonomie in de praktijk zeer dicht benaderd kan worden dankzij nieuwe technieken en met het juiste concept van huis en woonbuurt.

Meer informatie is te vinden in een zeer leerzaam E-BOEK.
Inhoudsopgave:

  1. Inleiding
  2. Autonome Watervoorziening
  3. Biomassa
  4. Biogas
  5. Autonomie met electrische stroom
  6. Van smart grid naar local grid
  7. Windenergie op kleine schaal
  8. Kleine waterkracht
  9. Autonomie met warmtekrachtkoppeling
  10. Nulenergie: van passief naar actief huis
  11. Materiaalkeuze en concept van het autonome huis
  12. Autonomie met minder transport
  13. Autonomie met voeding
  14. Eco-housing
  15. Literatuurlijst en slot

Van nul energie naar autonome woning from ManAsIT

Betonkernactivering

Betonkernactivering wordt gebruikt als een verwarmings- en/of koelingssysteem. In de kern van de betonnen vloer dan wel het plafond (betonkern) zorgen watervoerende leidingen voor een constante temperatuur van de omringende massa.

Biobased bouwen

Bio-based bouwen is een bouwwijze die op verschillende manieren is gebaseerd op de natuur. Vorminspiratie:natuurlijke evolutie zoekt altijd naar de meest praktische oplossingen en is tegelijkertijd een briljant ontwerper.

Biobased economy

In de BioBased Economy (BBE) worden gewassen en reststromen uit de landbouw en voedingsmiddelenindustrie ingezet voor niet-voedseltoepassingen. Een economie waarin deze groene grondstoffen (biomassa) worden toegepast als materialen, chemicaliën, transportbrandstoffen en groene energie (elektriciteit en warmte).
Een zeer leerzaam rapport ‘Naar de kern van de bio-economie: De duurzame beloftes van biomassa in perspectief’ van het Rathenau Instituut is vrij te downloaden: Rapport_Biobased_Economy_Rathenau_Instituut_2011
Rapport_Biobased_Economy_Rathenau_Instituut_2011

Biobrandstof

Biologische methoden die gebaseerd zijn op fotosynthese. Een voorbeeld is het gebruik van biologisch afval of het kweken van bacteriën die oliën produceren.

Bio-energie

Bio-energie is duurzame energie die is opgewekt uit plantaardig materiaal (biomassa).

Biogas

Gas dat verkregen wordt bij de verwerking van organisch afval en dat voor energie opwekking gebruikt kan worden.

Biologisch bouwen

Bij biologisch bouwen (en wonen) wordt rekening gehouden met de gezondheidsaspecten van de mens. Giftige stoffen worden afgewezen. Het gebouw wordt gezien als een ‘derde huid’ voor de mens, die van grote invloed is op zijn gezondheid. ‘Een belangrijk onderscheid tussen ecologisch/biologisch bouwen en traditioneel bouwen is de grote aandacht voor de impact van het gebouw op de natuurlijke omgeving. Bij het ontwerpen speelt de vraag hoe een gebouw in de natuurlijke omgeving past en op welke manier het daar iets aan toe kan voegen een belangrijke rol. Een samenwerken tussen de natuur en de leefomgeving (lokaal, nationaal en internationaal) waardoor beiden er beter van worden’ (Daan Bruggingk in Dakweb)

Bio-logisch bouwen

Bio-logisch bouwen: lerend van het leven en daarmee bouwen (Bios Logos = leven van de rede).

Biomassa

Onder de term Biomassa vallen allerlei soorten van organisch materiaal, zoals hout, gras, mest en tuinafval. Een van de goedkoopste opties voor hernieuwbare energie in Nederland is het bij- en meestoken van biomassa in kolencentrales.

Biomimicry / Biomimetica

De termen biomimicry en Biomimetica komen van de Griekse woorden ‘bios’, dat leven betekent, en ‘mimesis’, dat imitatie betekent.
Biomimicry is de wetenschap en de kunst van het nabootsen van de beste biologische ideeën uit de natuur om menselijke problemen op te lossen. Zoals bijvoorbeeld plakband geïnspireerd door gekko’s, energie-efficiënte gebouwen geïnspireerd door termietenheuvels en antibacteriële oppervlaktes geïnspireerd door rood zeewier zijn voorbeelden van biomimicry die worden toegepast
Ontleend aan www.biomimicrynl.org.
Biomimetica is de wetenschap en de kunst van het imiteren van de beste biologische ideeën in de natuur om menselijke toepassingen uit te vinden, te verbeteren en duurzamer te maken. Biomimetica is gebaseerd op 3,8 miljard jaar evolutie, waarbij de beste ideeën en aanpassingen het overleven. Opvallend daarbij is dat een organisme bijna nooit zijn eigen leefomgeving vervuilt, vergiftigt of onleefbaar maakt. Er zijn drie grote takken binnen deze discipline: Vorm, materialen en ecosystemen. Nabootsen van vormen kan resulteren in een doeltreffende energie-efficiëntie van de toepassing (mixers, ventilatoren, windturbines). Onderzoek naar materialen en productieprocessen uit de natuur kan veel toxische (neven-)producten uit de huidige industriële processen bannen. Het bestuderen van ecosystemen kan heel onze vervuilende wegwerp-economie omzetten in een gesloten systeem van recyclage.
Ontleend aan http://nl.wikipedia.org/wiki/Biomimetica.

Anders geformuleerd De beste biologische ideeën in de natuur worden geïmiteerd om menselijke toepassingen uit te vinden, te verbeteren en duurzamer te maken. Materialisering: bio-based bouwmateriaal komt rechtstreeks uit de natuur (hout, bamboe, ..) of via een scheikundig proces (restproducten uit de landbouw, natuurvezelcomposieten, schuimbeton met natuurlijk eiwitten).

Bionica

Bionica is de wetenschap omtrent verrichtingen van levende wezens en deze verworven kennis inzet om problemen op te lossen of om de bestaande oplossingen te verbeteren of te verfijnen (ook wel biomimetica, biotechniek, bio-elektronicgenoemd).
Anders gezegd: Bionica is het onderzoek naar de werking van systemen in de natuur en de toepassing daarvan.
In het leerzame boek ‘De natuur als uitvinder’ wordt Bionica als volgt gedefinieerd:

“Bionica = Praktische innovatie methode en wetenschappelijke discipline die inspiratie haalt uit de door natuur ontwikkelde biologische techniek om daarmee onze menselijke technische uitdagingen op te lossen. De term is een samentrekking van bios (=leven) en technica (= techniek).”

De meeste definities stellen dat de term Bionica een samentrekking is van ‘bios’ (leven) en ‘ica’ ((zo)als). Dat past beter bij de vele leerzame voorbeelden van innovatieve gedragshandelingen die in het uitstekende boek ‘De natuur als uitvinder’ te vinden zijn en niet-techniekgericht zijn. Of in de woorden van de schrijfster Ylva Poelman op haar website: “De toepassingen kunnen technisch zijn, maar bieden ook oplossingen voor maatschappelijke uitdagingen en sociale innovatie”.

www.denatuuralsuitvinder.nl

Biotische grondstoffen

Zie Vernieuwbare grondstoffen

Brabantwoning

Het concept ‘Brabantwoning’ is een slim concept, waarmee duurzame woningen betaalbaar worden. Kenmerkend zijn de volgende uitgangspunten: duurzaam, gezond, comfortabel, energiearm en betaalbaar. Een concept dat veel vrijheid biedt aan ontwerpers, mits zij zich conformeren aan een aantal uitgangspunten, die geformuleerd zijn in een Programma van Eisen.

Broeikaseffect

Broeikaseffect betekent het versterkte broeikaseffect door een verhoogde concentratie van broeikasgassen in de dampkring. Hierdoor stijgt de gemiddelde temperatuur op aarde en treden klimaatveranderingen op.

Broeikasgassen

De broeikasgassen zorgen ervoor dat er een klimaatverandering optreedt. De belangrijkste broeikasgassen zijn kooldioxide (CO2), methaan (CH4), stikstofoxide/lachgas (N2O) en de fluorverbindingen HFK, PFK en SF6.

Burger- en Utiliteitsbouw

Sector Burger- en Utiliteitsbouw. Meestal gebruikt ter onderscheid van de GWW-sector.

Circulaire Economie / Kringloop Economie

Circulaire economie is een economisch systeem dat de herbruikbaarheid van producten en grondstoffen maximaliseert en waardevernietiging minimaliseert. Strategisch gebeurt dat door circulair ontwerpen van producten (sustainable design > ecodesign).
Het circulaire systeem onderscheidt twee kringlopen van materialen.
Een biologische kringloop, waarin reststoffen na gebruik veilig terugvloeien in de natuur, en een technische kringloop, waarvoor producten en de onderdelen zo zijn ontworpen en vermarkt dat deze – op kwalitatief hoogwaardig niveau – opnieuw gebruikt kunnen worden.
Idealiter bestaat afval niet meer en is energie afkomstig van herbruikbare bronnen als bijvoorbeeld zon en wind. Veel is te leren van de natuur als aangegeven onder bionica biomimicry.
In de circulariteit zijn 9 niveaus (9 R’s) niveaus te onderscheiden van het zo hoogwaardig mogelijk houden van grondstoffen in de kringlopen:

1. Refuse       = Weigeren / Voorkomen gebruik grondstoffen
2. Reduce       = Verminderen van grondstoffen
3. Re-use       = Product hergebruik (2e hands, delen producten)
4. Repair       = Onderhoud en reparatie
5. Refurbisch   = Producten opknappen
6. Remanufacture= Nieuw producten maken van oude producten 
7. Re-purpose   = Hergebruik van product met ander doel
8. Recycle      = Verwerking en hergebruik materialen
9. Recover      = Energie terugwinning.

Extra info
Als pdf te downloaden ‘Informatiekaart Circulaire economie‘ (Nederland Circulair).
Als pdf te downloaden adviesboekje ‘Circulaire Economie van wens naar uitvoering‘ (Raad voor de leefomgeving en infrastructuur).

Club van Rome

Het Rapport van de Club van Rome was getiteld: ‘Grenzen aan de groei’ (1972).Het schetste de situatie dat, als de wereld op dezelfde voet zou doorgaan met energiegebruik en grondstoffengebruik, binnen afzienbare tijd de voorraden zouden zijn uitgeput. Per grondstof noemde het rapport een periode waarbinnen deze zou zijn uitgeput. De Club van Rome bestond uit vooraanstaande internationale wetenschappers. De publicatie van het Rapport bracht het denken over de eindigheid van voorraden op de politieke agenda.

CO2-emissievrij gebouw

Een CO2-emissievrij gebouw is een gebouw dat nul (geen) CO2 uitstoot heeft (tijdens ontwerp, bouw en gebruik). Dit is in de praktijk nauwelijks haalbaar. Een CO2-neutraal gebouw compenseert alle emissies aan CO2, via voorzieningen in het gebouw of externe voorzieningen. Bij CO2-reductie wordt gestreefd om de uitstoot van het broeikasgas kooldioxide (CO2) te verminderen.

CO2-neutraal gebouw

zie ook klimaatneutraal gebouw

Een CO2-neutraal gebouw compenseert alle emissies van CO2 d.m.v. duurzame voorzieningen in het gebouw.

Composiet (materiaal)

Composieten zijn materialen die sterk en stijf zijn. Zij behouden deze eigenschappen bij hoge temperaturen. Voordelen van het gebruik van composieten zijn onder andere een laag gewicht, lange levensduur en lage onderhoudskosten.
Er zijn twee soorten kunststofcomposieten:  thermoplastische en thermoset composieten.

  • Thermoplastische composieten zijn plastics gevuld met korte vezels of combinaties van plastic met weefsels of ‘non-wovens’ (= vlies, een categorie textielmaterialen die geweven noch gebreid zijn). Belangrijke toepassingen voor deze materialen zijn auto-onderdelen zoals deurpanelen en dashboards.
  • Thermoset composieten zijn harsen gevuld met lange vezels, weefsels of non-wovens. Dit type composieten wordt gebruikt in toepassingen waarin hoge eisen aan materiaal-eigenschappen worden gesteld zoals zeiljachten en windturbinebladen.

Biobased composieten zijn vezelversterkte kunststoffen die geheel of gedeeltelijk bestaan uit hernieuwbare grondstoffen. Zowel het kunststof basismateriaal als de vezelversterking kunnen van natuurlijke oorsprong zijn. Biobased composieten worden bijvoorbeeld toegepast in de bouw, de automobielindustrie en voor behuizingen van elektronica. De beschikbaarheid van bioplastics, biobased harsen en vezelmaterialen voor composiettoepassingen maken de toepassing steeds meer mogelijk.
(ontleend aan http://www.wageningenur.nl/nl/show/Biobased-composieten.htm)

Cradle to Cradle

Cradle to Cradle (van wieg tot wieg) betekent dat producten zo moeten zijn ontworpen dat zij na gebruik op een hoogwaardige manier kunnen worden hergebruikt in een nieuw product, of een voedende functie moeten hebben (afval is voedsel). Cradle to Cradle (C2C) is een ontwerpconcept van architect William McDonough en chemicus Michael Braungart op basis van eco-effectiviteit. Het principe voor hun ontwerpen ontlenen zij aan de werking van ecosystemen, waarin het ene organisme een functie heeft voor andere organismen. Hierbij staan kenmerken als samenwerking (symbiose), het dienen als voedsel en onderlinge verrijking centraal. C2C betekent dat producten zo moeten zijn ontworpen dat zij na gebruik op een hoogwaardige manier kunnen worden hergebruikt in een nieuw product, of een voedende functie moeten hebben (afval is voedsel). McDonough en Braungart onderscheiden twee soorten bouwstoffen: biologische en technische. Om bouwstoffen na het afdanken van een product te kunnen inzetten als voeding voor nieuwe producten of terug te brengen in de (ecologische) kringloop moet een product bestaan uit zo min mogelijk componenten. De componenten moeten een bouwstof van één soort zijn gemaakt (bijvoorbeeld alleen uit een biologische grondstof zoals hout inclusief de verbindingen of uit een technische bouwstof zoals polymeer). Voor de gebouwde omgeving betekent C2C dat wijken of gebouwen een meerwaarde hebben voor de omgeving of een (eco)systeem, doordat ze meer produceren dan ze gebruiken. Bijvoorbeeld: het afgevoerde water is schoner dan het toegevoerde water, er wordt meer energie geleverd uit gebouwen dan er wordt gebruikt, bouwdelen kunnen na gebruik weer terugkeren in de (biologische of technologische) kringloop.

Crisis- en herstelwet

Windturbineprojecten hebben een ruimtelijke impact. Ze moeten daarom passen in de regelgeving op het gebied van ruimtelijke ordening. Door de Crisis- en herstelwet, die op 17 maart 2010 is aangenomen, kunnen de bevoegdheden van gemeenten en provincies anders komen te liggen. De Crisis- en herstelwet heeft als doel dat met nieuwe en/of aangepaste procedures doelgericht wordt gewerkt aan werkgelegenheid en duurzaamheid. Voorheen moest een gemeente voor een windproject een bestemmingsplanwijziging voorleggen aan de provincie. Deze eis is vervallen; gemeenten mogen zelf bestemmingsplannen vaststellen.
Decentrale energie Decentrale opwekking is het verspreid opwekken van hernieuwbare energie. Denk hierbij consumenten of bedrijven die gebruik maken van bijvoorbeeld zonnepanelen of warmtepompen.

Duurzaam bedrijventerrein

Een duurzaam bedrijventerrein is een terrein waar bedrijven en de overheid systematisch samenwerken aan een optimaal bedrijfs)economisch resultaat, minimale milieubelasting en efficient ruimtegebruik. Twee aspecten zijn belangrijk: 1) duurzame bedrijfsprocessen en 2) de duurzame inrichting van het bedrijventerrein.

Duurzaam bouwen

Duurzaam bouwen staat voor het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu en is daarmee een onderdeel van de kwaliteit van deze gebouwde omgeving. Let wel: er bestaan diverse definities van duurzaam bouwen, die alleen in detail van elkaar afwijken. Duurzaam bouwen heeft een grotere reikwijdte dan bij voorbeeld energieneutraal of klimaatneutraal bouwen. Energiezuinig bouwen is een belangrijk onderdeel van duurzaam bouwen, maar het gaat ook om een gezond binnenmilieu, materiaalkeuze, het voorkomen van uitputting van grondstoffen, alsook om verantwoord watergebruik. En dat niet alleen voor gebouwen, maar ook voor wijken en steden. En we kijken niet alleen naar de milieu-effecten, maar ook naar gezondheid en welbevinden van mensen in het interieur en exterieur van de gebouwde omgeving.

Duurzaamheidsprofiel op locatie

DPL is een model waarmee gemeenten het duurzaamheidsprofiel van een wijk kunnen berekenen en vergelijken met een andere wijk. Zo worden sterke en zwakke punten van een wijk worden inzichtelijk.

Duurzame energie

Duurzame energie is energie waarover we voor onbeperkte tijd kunnenbeschikken. Bovendien wordt ons milieu door het gebruik van duurzame energie niet benadeeld.

Ecologisch bouwen

De term ‘ecologisch’ heeft vaak de betekenis: ‘met respect voor het natuurlijk evenwicht’. Bij ecologisch bouwen wordt met name gekeken naar de ecologie van het bouwen en het materiaalgebruik. Daarbij spelen factoren een rol als de voorraad van de grondstof, de (mogelijke) gevolgen van de winning voor het milieu en mogelijkheden voor het terugbrengen in de natuurlijke kringloop van dat materiaal. Deze benadering mondt uit in het zoveel mogelijk toepassen van technieken die voorzien in zelfvoorzienend wonen, leven en werken. Belangrijke aspecten zijn het gebruik van ‘natuurlijke’ of vernieuwbare grondstoffen, duurzame energie, gesloten watersystemen en dergelijke.

Elektrosmog ook wel Elektrostress genoemd

http://nl.wikipedia.org/wiki/Elektrosmog:

Het begrip elektrosmog wordt gebruikt om de vermeende of echte negatieve invloeden van elektromagnetische straling een naam te geven. Er wordt daarmee een analogie gesuggereerd met schadelijke luchtvervuiling. Met elektroallergie of elektrosensitiviteit wordt een overgevoeligheid voor elektromagnetische straling bedoeld. Dit wordt ook wel EHS (Elektro HyperSensitiviteit) genoemd. In de wetenschap bestaat op dit moment geen overeenstemming over de vraag of elektroallergie bestaat of niet.In Nederland is door de overheid het Kennisplatform EMV&G (ElektroMagnetische Velden en Gezondheid) opgericht, bestaande uit wetenschappers en maatschappelijke organisaties. In april 2012 hebben zij een kennisbericht uitgebracht over de huidige stand.

Hieronder een gedeelte van de publiekssamenvatting daarvan:

De klachten die elektrogevoeligen ervaren, zijn reëel en kunnen ernstig zijn en de kwaliteit van leven nadelig beïnvloeden. Zij melden klachten bij blootstelling aan EMV ver beneden de geldende limieten. De oorzaak van de klachten is wetenschappelijk nog niet duidelijk. Er zijn drie mogelijke verklaringen denkbaar:

  1. de klachten worden veroorzaakt door EMV,
  2. de klachten hebben een psychische oorzaak,
  3. de klachten worden veroorzaakt door andere milieufactoren of ziekten.

Een combinatie van bovenstaande factoren is ook mogelijk. Onderzoek naar de oorzaken is lastig, onder andere doordat elektrogevoeligen onderling verschillen in de aard van de klachten en de bronnen waarbij ze die ervaren. De verwachting is dat verder onderzoek op de korte termijn geen duidelijkheid zal geven over de oorzaak.

http://www.kwakzalverij.nl/920/Encyclopedie_Elektrostress:

Vermeende kwaal, gekenmerkt door hoofdpijn, zweten, concentratiestoornissen en mogelijk zelfs kanker en aids, naar verluidt veroorzaakt door elektromagnetische straling, geproduceerd door huishoudelijke apparaten, radiozenders en hoogspanningsleidingen.
Bezorgdheid over de gezondheidseffecten van elektromagnetische straling is betrekkelijk nieuw. Een van de belangrijkste verkondigers van dit gevaar is de publicist Louis Slesin, redacteur van het tweemaandelijkse tijdschrift Microwave news. Slesin heeft een uitgebreide collectie aangelegd van informatie over onheilspellende incidenten, variërend van verdachte brandjes in de buurt van elektriciteitscentrales tot gevallen van leukemie bij mensen die in de buurt van een hoogspanningsmast wonen. Slesin is ervan overtuigd dat de Amerikaanse overheid de vreselijke waarheid in de doofpot stopt om paniek te voorkomen.

Emissiehandel

De koop of verkoop van rechten voor de uitstoot van broeikasgassen. Landen of bedrijven die moeten voldoen aan de doelstellingen ter vermindering van de uitstoot van broeikasgassen, kunnen een deel van hun reductieverplichting behalen door maatregelen in het buitenland.

Emissie-reductie

Het verminderen van de uitstoot van stoffen die een schadelijk effect op het milieu hebben.

Energie Prestatie Advies (EPA)

Een Energie prestatie advies is een onderzoek waarbij wordt bepaald hoe energiezuinig uw huis is en welke maatregelen u kunt nemen om uw huis energiezuiniger te maken.

Energieneutraal bouwen ΔMJ/jaar = 0

Een gebouw is energieneutraal als er, over een periode van een jaar, geen energietoevoer nodig is die afkomstig is van fossiele of nucleaire brandstoffen.
Een energieneutraal gebouw is dan ook een gebouw waarin zowel het energiegebruik van gebouwgebonden maatregelen (verwarmingsketel, warmtapwater installatie, ventilatoren, etc.) als het energieverbruik van niet-gebouw gebonden apparaten (lampen, computers, keukenapparatuur, wasmachine, droger, etc.) wordt gecompenseerd. Dat wil zeggen dat er tijdens het gebruik van het gebouw in een jaar tijd niet méér energie uit het gas- en elektriciteitsnet wordt betrokken dan dat er vanuit duurzame bronnen (PV-panelen, zonnecollectoren, windmolen) wordt toegevoegd.

Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) van gebouwen

De Energieprestatiecoëfficiënt (EPC) is een index die de energetische efficiëntie van gebouwen aangeeft. Er zijn hiervoor twee normen ontwikkeld: NPR 2916 (utiliteitsbouw) en NPR 5128 (woningbouw).

Energietransitie

Energietransitie is het omschakelen van de ene energiebron naar de andere. Op deze website bedoelen we daar gewoonlijk mee het omschakelen van fossiele brandstoffen naar groene energie.

Energy Performance Buildings Directive

De EPBD is een richtlijn van de EU en zorgt ervoor dat de energieprestatie van bestaande bouw gedefinïeerd kan worden. Dit wordt gedaan door gecertificeerde ondernemingen.
Exergiewoning De exergiewoning of het exergiehuis is een concept dat een lage CO2- emissie bereikt door – eenvoudig gezegd – het benutten van de energiestroom die het meest geschikt is voor zijn functie, en door het benutten van energiestromen die anders zouden weglekken. Met andere woorden: hoogwaardige energie (bijvoorbeeld elektriciteit) inzetten waar dat nodig is (bijv. voor apparatuur) en laagwaardige energie (bijvoorbeeld warmte van 35° C) waar dat volstaat (bijv. voor ruimteverwarming), of van warmte uit ventilatielucht of afvalwater benutten.
Feng Shui Een meer dan 30000 jaar oude filosofie die leert hoe de omgeving het geluk kkan beinvloeden. Feng shui gaat over de relatie tussen mens en de leef- of werkomgeving en is gericht op harmonie tussen natuurlijke en gecreëerde vormen. Het doel van feng shui is om deze leef- of werkomgeving zo aan te passen dat een harmonieuze stromingen van levenskracht (QI) gestimuleerd wordt.

Fossiele brandstoffen

De traditionele brandstoffen steenkool, bruinkool, ruwe aardolie en aardgas.

Fotovoltaïsche cellen

Een fotovoltaïsche cel (PV-cel) is de meest toegepaste zonnecel. Het halfgeleidend materiaal bevat een scheidingsvlak tussen p-type en n-type dotering (fotodiode). De elektrische stroom kan maar in één richting door de zonnecel lopen. Als zonlicht (= elektromagnetische straling) op de zonnecel valt, gaan elektronen in die éne richting bewegen (elektrische gelijkstroom). De zonnecellen worden meestal in een zonnepaneel gemonteerd dat dan de naam PV-paneel (Photo-Voltaic) krijgt. Daarmee is de energie in een accu op te laden. Aangesloten op een omvormer wordt wisselstroom verkregen voor wisselstroomapparaten.

Gemeentelijke Praktijk Richtlijn (GPR)

De Gemeentelijke Praktijk Richtlijn is oorspronkelijk bedoeld voor duurzaam bouwen Op initiatief van de gemeente Tilburg is de richtlijn als instrument ontwikkeld, geadviseerd door W/E adviseurs. Met een webbased programma kan de gebruiker voor de ontwikkeling van nieuwbouw of renovatie de prestaties (laten) toetsen op vijf thema’s: gezondheid, milieu, energie,gebruikswaarde entoekomstwaarde. Beleid en ambities zijn op deze manier vast te stellen door zowel gemeenten als corporaties en marktpartijen. Eis of wens bij nieuwbouw- woningen kan bijvoorbeeld zijn dat minimaal een gemiddelde prestatiescore van 7 gehaald moet worden. Het eigendomsrecht is overgedragen aan W/E adviseurs om de GPR steeds verder uit te bouwen en aan te passen aan de Europese en landelijke richtlijnen.
Een voorbeeld (ontleend aan website http://www.gprgebouw.nl/).

Gezond bouwen en wonen

Gezond bouwen en wonen valt onder de 3 p’s people, planet, profit. Deze factoren leidengezamenlijk naar een gezonden en duurzame leefomgeving. Ook zijn er linken te leggen tussen de individuele p’s: people en planet > gezond, planet en profit > leefbaar en profit en people > welvaart

Greendeal

De Green Deal helpt burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en overheden bij het realiseren van duurzame initiatieven. De Green Deal is geen subsidie. Het is samenwerkingsverband om belemmeringen rond allerlei projecten uit de weg te nemen en zo meer groene initiatieven tot een succes te maken.

Groencertificaat

Alleen groene elektriciteit die een zogenaamd groencertificaat heeft ontvangen, mag worden verkocht als groene stroom. Zo’n groencertificaat bewijst dat elektriciteit op een duurzame manier is opgewekt. Certiq geeft deze certificaten uit.

Grijs water

Licht verontreinigd afvalwater van huishoudelijke handelingen in bijvoorbeeld wasmachine, keuke en douche. De naam ‘grijs water’ slaat op de kleur die ontstaat door zeep resten. De term grijs water wordt ook gebruikt voor allerlei systemen die afvalwater hergebruiken. Na behandeling kan dit grijze water gebruikt worden voor toiletspoeling, wasmachine en tuinbevloeiing. Water afkomstig van een toilet (zwart water) of hemelwater (regenwater en smeltwater van sneeuw en hagel) horen niet tot grijs water.

Groene energie of stroom

Groene stroom is elektriciteit die duurzaam is geproduceerd. Het gaat om stroom uit bijvoorbeeld zonne-energie, windenergie of biomassa-energie. Soorten groene stroom: Duurzaam opgewekte elektriciteit wordt niet alleen onder de naam groene stroom door energieleveranciers aangeboden, maar ook als ecostroom, groene energie en natuurstroom.
Healing environment We spreken van een healing environment als de gebouwde omgeving bijdraagt aan het fysiek, mentaal en sociaal welbevinden van gebruikers. Dit zijn de bewoners en bezoekers, maar ook de mensen die in het gebouw werken.

Human capital agenda

Binnen de topsectoren wordt gewerkt aan Human Capital Agenda’s (HCA’s). Een HCA omvat een visie, ambitie en aanpak om te komen tot een goede aansluiting van onderwijs en arbeidsmarkt. Doelstelling is om het onderwijs beter te laten aansluiten op de arbeidsmarkt en om het huidige personeel verder te ontwikkelen.

Hydro-elektriciteit

Elektriciteit die opgewekt wordt door waterkrachtcentrales.

IFD bouwen

Industrieel, Flexibel en Demontabel bouwen. IFD-bouwen stimuleert het op vernieuwende wijze toepassen van industrieel ontwikkelde en geproduceerde bouwcomponenten in nieuwe en te verbeteren woningen, utiliteitsgebouwen en constructies. Demonteerbaarheid en flexibiliteit maken het mogelijk om hetzelfde gebouw langer te gebruiken, met verschillende gebruikers. Standaardisering draagt bij aan het efficiënt omgaan met bouwmaterialen, niet alleen bij fabricage maar ook bij later hergebruik. IFD-bouwen draagt rechtstreeks bij aan de realisatie van de doelstellingen om zuiniger om te gaan met primaire grondstoffen en bevordert hergebruik.

Klimaatneutraal bouwen: EPC = 0

Een klimaatneutraal gebouw is een gebouw waarbij het energiegebruik van alle gebouwgebonden maatregelen (verwarmingsketel, warmtapwater installatie, ventilatoren, etc.) wordt gecompenseerd. Dat wil zeggen dat het gebouw een energieprestatiecoëfficiënt van 0 heeft.
Het energieverbruik voor de apparatuur in huis (koelkast, tv, computer enz.) valt hier niet onder.

Klimaatneutraal

Klimaatneutraal betekent dat bepaalde activiteiten geen negatief effect hebben op het klimaat (geen CO2-emissie). Vaak wordt de hoeveelheid broeikasgassen die bij een bepaalde activiteit wordt uitgestoten, gecompenseerd door bijvoorbeeld het planten van bomen.
Klimaatneutraal of CO2-neutraal zijn termen die aangeven dat een proces niet bijdraagt aan klimaatverandering. Klimaatcompensatie en CO2-compensatie zijn termen die aangeven dat voor een organisatie, een (productie)proces of een product, de uitstoot van broeikasgassen, zoals CO2, wordt gecompenseerd. De termen worden door elkaar heen gebruikt

Lage Temperatuur Verwarming (LTV)

Lage Temperatuur Verwarming is een duurzaam verwarmingssysteem waarvan de aanvoertemperatuur van het CV-water maximaal 50°C en vaker nog lager 35°C is. Lage Temperatuur verwarming wordt veel gebruikt in combinatie met een warmtepomp.

Meestoken

Het proces waarbij biomassa in een conventionele energie centrale in relatief kleine hoeveelheden wordt toegevoegd en gestookt.

MTR- en streefwaarden

MTR- en streefwaarden zijn altijd niet-wettelijke normen voor luchtkwaliteit. Voor MTR- en streefwaarden geldt een inspanningsverplichting. De MTR-waarde is de bovengrens voor een stof, die -op basis van wetenschappelijke gegevens- aangeeft bij welke concentratie er geen als negatief te waarderen effect is of in het geval van carcinogene stoffen, een kans van 10-6 op sterfte voorspeld kan worden. De streefwaarde geeft aan wanneer er sprake is van verwaarloosbare effecten op het milieu.

MVO

Bij Maatschappelijk Verantwoord Ondernemen (MVO) is een bedrijf de verantwoordelijk voor de effecten van haar bedrijfsactiviteiten op mens en milieu. Er worden bewuste keuzes gemaakt om een balans te bereiken tussen People, Planet en Profit.

Netpariteit

Bij netpariteit heeft de elektriciteit die door eindgebruikers zelf opgewekt wordt uit duurzame energiebronnen, dezelfde kostprijs als energie uit het stroomnet.

Nulmaterialen

Een nul-materiaal is een materiaal dat geen enkele milieubelasting veroorzaakt. Materialen uit recycling kun je ook nul-materialen noemen. Bij recycling moet er wel een hoop energie in, maar geen materiaal.

Olivijn

Olivijn is een gesteente dat in zeer grote hoeveelheden aanwezig is op aarde, maar ook aanwezig is in meteorieten en op planeet Mars. Olivijn wordt ook wel het groene wonder genoemd. Het kan fijn vergruisd worden en is als poeder uit te strooien op bijvoorbeeld akkers, stranden, tuingronden, waarna het CO2 zich aan het poeder bindt.

Ontleend aan https://nl.wikipedia.org/wiki/Olivijn:

Het mineraal olivijn is een nesosilicaat met als chemische formule (Mg,Fe)2SiO4, waarbij de eindleden tussen magnesium en ijzer worden gevormd door de mineralenreeks forsteriet (rijk aan Mg) en fayaliet (rijk aan Fe). De hardheid van olivijn ligt tussen 6,5 en 7. De gemiddelde dichtheid is 3,32 kg/l en het mineraal heeft een glasglans. Meestal heeft het een olijfgroene kleur (vandaar de naam) maar het kan ook roodachtig zijn door de oxidatie van driewaardig ijzer. Het is transparant tot doorschijnend. Olivijn is een veel gebruikt middel voor gevelreiniging. Kleine olivijnkorrels worden samen met water gestraald op de muur, zodat de verontreinigde laag verwijderd wordt. Olivijn is hiervoor beter geschikt dan gewone zandkorrels, door haar grotere hardheid. Olivijn reageert relatief snel met het (zure) CO2 in de atmosfeer. Vergruisd olivijn verweert hierdoor, afhankelijk van de korrelgrootte, in enkele jaren geheel. Om de CO2 welke 1 liter aardolie bij verbranding produceert te binden (neutraliseren) is iets minder dan 1 liter olivijn nodig. De reactie is exotherm. De eindproducten van de reactie zijn, afhankelijk van de samenstelling van het olivijn, magnesiumcarbonaat of siliciumoxide (zand). Een andere mogelijkheid om CO2 te laten afvangen, is het verwerend olivijn te vermalen en dan eenvoudig uit te strooien, waarna het chemisch proces zich zonder ingrijpen voltooit. Transparante olivijn wordt soms gebruikt als edelsteen, vaak peridoot genoemd, afgeleid van het Franse woord voor olivijn: peridot. Het wordt soms ook chrysoliet genoemd, van het Grieks voor goud en steen.

Extra info

Website ‘Olivijn is het groene wonder’ (31-1-20113, Kassa Groen).
Video ‘Olijf is het groene wonder’ met uiteenzetting van prof. Olaf Schuiling.
Website ‘Mantelzorg voor de aarde’ (kennislink.nl).
PDF-download ‘Olivijn: bondgenoot naar co2-neutraal? (Tijdschrift Mileu, feb.2013, p.29 en 30).
PDF ‘Dit mineraal kan CO2 stoppen’, Vrij Nederland, 11-12-2015.

Organische architectuur

Organische architectuur is een stroming in de architectuur die rond 1900 opkwam. De stroming komt voort uit een zoektocht naar nieuwe ‘stijl’ die moest passen bij de eigen tijd, zonder dat werd teruggegrepen op stijlkenmerken uit het verleden. Daarnaast probeert organische architectuur een oplossing te bieden voor de sterke industrialisering en het gebruik van nieuwe materialen. Tegenwoordig is er vanuit de organische architectuur dan ook veel aandacht voor duurzaamheid en leefbaarheid. Belangrijke grondleggers van de organische architectuur zijn Antoni Gaudí, Friedensreich Hundertwasser, Rudolf Steiner, Frank Lloyd Wright, Imre Makovecz en Louis Sullivan. Organische architectuur heeft geen gemeenschappelijke uiterlijke kenmerken, omdat het in organische architectuur gaat om een werkwijze en achterliggende principes, in plaats van een vooraf bepaald beeld. Organische architectuur wordt om die reden bijna nooit als samenhangende stijl beschreven.

Passiefhuis

‘Huis’ – woning of utiliteitsgebouw – met een zeer laag energiegebruik en een goed binnenklimaat, zowel in de winter als in de zomer, zonder traditioneel verwarmings- of koelsysteem. De totale energievraag voor ruimteverwarming en is maximaal 15 kWh/m2 gebruiksoppervlakte. De totale energievraag voor alle huishoudelijke toepassingen, warm tapwater, ruimteverwarming en koeling is maximaal 120 kWh/m2

Passiefhuis renovatie

De term Passiefhuis staat voor bouwen volgens het Passiefhuisconcept. Dit concept zorgt voor een aangenaam binnenklimaat, zowel ‘s winters als ‘s zomers, zonder traditioneel verwarming- of koelsysteem. Kenmerkend is het lage energiegebruik, dankzij een compact ontwerp, oriëntatie op de zon, een zeer goede schilisolatie (Rc-waarde ca. 8,5 tot 10,0 [m2K/W]) en een effectieve kierdichting. Warmte kan nauwelijks weg uit het passiefhuis. ’s Winters leveren passieve warmtebronnen zoals de zon en interne warmtebronnen zoals bewoners en huishoudelijke apparaten vrijwel alle benodigde warmte voor ruimteverwarming. Aan de resterende warmtebehoefte kan worden voldaan door verse ventilatie lucht na te verwarmen in het  gebalanceerd ventilatiesysteem. Dit eventueel gecombineerd met duurzame energie, zoals een zonneboiler voor warm tapwater en/of PV-cellen. ‘s Zomers blijft de woning koel dankzij zware schilisolatie, veel thermische massa en nachtventilatie. Nieuwbouwwoningen gebouwd volgens dit principe hebben een energievraag voor ruimteverwarming van niet meer dan 15 [kWh/m2Ag] gebruiksoppervlakte (circa 1,5 [m3 gas/m2Ag]; 4 à 5 keer zo weinig als in standaardwoningen gebouwd volgens het huidige Bouwbesluit); inclusief huishoudelijke toepassingen en warm tapwater minder dan 120 [kWh/ m2Ag]. De Passiefhuisaanpak kan met nog groter effect worden toegepast bij renovatie. Daarbij ligt het accent vooral op kierdicht bouwen en het extra goed isoleren van daken, vloeren en gevel. Daarbij wordt bijvoorbeeld een extra buitenschil om de bestaande gevel aangebracht, of een aanbouw of extra gevelelement. Ook worden nieuwe kozijnen en beglazing geplaatst. Zo kan het verbruik worden teruggebracht tot circa 25 [kWh/m2Ag]. In de ons omringende landen wordt het principe meer toegepast dan bij ons. Ten onrechte, stelt de Stichting PassiefHuis Holland (PHH), een samenwerkingsverband tussen verschillende bedrijven uit de bouwwereld. Zie voor meer informatie www.passiefhuis.nl.

Passieve zonne-energie

Passieve zonne-energie is een vorm van groene energie waarbij de warmte van de zon gebruikt wordt voor de directe verwarming van ruimten.

PCM = Phase Change Materials

PCM zijn materialen die thermische energie opnemen en afgeven door faseverandering. Als een materiaal smelt, neemt het warmte op en als het stolt, geeft het warmte af. Feitelijk zijn alle materialen in principe een PCM. Alleen zijn sommige materialen handiger dan anderen vanwege de smelttemperatuur. Van belang is dat die ligt tussen de temperaturen waarbinnen de omgeving schommelt. Voor de woning en utiliteitsbouw ongeveer bij 27oC.

PCM kenmerkt zich door een grote warmtecapaciteit bij een constante smelttemperatuur.Het smelten en stollen (óf kristalliseren) van een PCM kan -naar de huidige inzichten- oneindig vaak plaatsvinden, dus zonder gevolgen voor de fysische en chemische eigenschappen.zie met name http://www.joostdevree.nl/shtmls/pcm.shtml

PCM is toe te voegen aan constructiemateriaal, bijvoorbeeld met het verwerken van paraffinekorrels in het betondek van een staalplaat-betonvloer. Hierdoor wordt de thermische massa van het constructiemateriaal verhoogd en is materiaal voor die constructie te besparen (dus constructie wordt thermisch verzwaard, maar beperkt in massa en gewicht). Tijdens de faseveranderingen blijft de temperatuur van het PCM zelf vrijwel constant.

Toepassingen
PCM opgenomen in een een wand- of gevelplaat of een vloerdek, biedt een buffer die de warmte langere tijd kan vasthouden. Die warmte kan onttrokken en afgeven worden aan een overdrachtsmedium, zoals langsstromende lucht. Er is nauwelijks energie nodig om de warmte in en uit het PCM te krijgen.

2014-02-14

Permacultuur

Het doel van permacultuur is samenwerking tussen de mens en haar omliggende natuur gericht op een harmonisch voortbestaan van beide. Met permacultuur kun je onder andere leren hoe je een lekkere eetbare tuin kunt ontwerpen die niet alleen mooi, maar ook nuttig is voor jezelf en andere levende organismen. Permacultuur is in de jaren 70 omschreven door twee Australische biologen, Bill Mollison en David Holmgren. Door de relaties in de bossen van Tasmanië te onderzoeken en de belangrijkste ecologische principes van dit systeem te achterhalen hebben ze een methode ontwikkeld die mensen in staat stelt zelf een functioneel ecosysteem na te bouwen.
Zie voor het zogenaamde beste overzicht: http://permacultuur.besteoverzicht.nl/.

Q-concept

Q-concept is een concept voor houtskeletwoningen, waarbij de meerkosten voor duurzame bouwmaterialen worden terugverdiend door besparing op de (arbeids)kosten. Er wordt uitgegaan van standaardisatie (wanden. vloeren. kozijnen) en een slimmere uitvoering. Het is een concept ‘uit de markt’, ontwikkeld door M3 Architecten en De Peyler Projektontwikkeling.

Regulerende Energie Belasting

Het doel van de REB is het zuinige gebruik van energie te stimulere en is ingevoerd als onderdeel van de vergroening van het belastingstelsel. De heffing is budget-neutraal ingevoerd, d.w.z. tegelijkertijd met de invoering van de REB zijn de inkomstenbelastingen met bedrag gelijk aan de opbrengst van de REB verlaagd.

Ruimtelijke Kwaliteit

De ‘Vierde Nota Ruimtelijke Ordening’ uit 1988 ziet de Ruimtelijke Kwaliteit als de optelsom Gebruikswaarden + Belevingswaarden + Toekomstwaarden. Dat is een breed scala van kwaliteitswaarden.
De ‘Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening’ uit 2001 concretiseerde deze kwaliteitswaarden verwijzend naar Economische, Ecologische Sociale en Culturele waarden, c.q. belangen. Deze belangen zijn samen te vatten met de 3P’s (People, Planet en Profit), respectievelijk Sociaal-Culturele, Ecologische en Economische kapitalen/waarden/belangen.

Om te begrijpen wat bedoeld wordt met deze kwaliteitswaarden worden voorbeelden van deze waarden en beelden opgenomen in een Matrix Ruimtelijke Kwaliteit :

Gebruik Beleving   Toekomst
People Waarden / Beelden   Waarden / Beelden Waarden / Beelden
Planet Waarden / Beelden   Waarden / Beelden Waarden / Beelden
Profit   Waarden / Beelden   Waarden / Beelden Waarden / Beelden

Duurzame Ontwikkeling krijgt kansen
De Gebouwde omgeving + Niet gebouwde omgeving (de natuur) vormen samen alle ruimte waarin wij verblijven. Daarmee wordt een werkelijk integrale afweging van Economische, Sociaal-Culturele en Ecologisch kapitalen pas goed mogelijk. Daarmee krijgt Duurzame Ontwikkeling pas echt kansen.

Saldering

Saldering is het verrekenen van geproduceerde hernieuwbare electriciteit en verbruikte elektriciteit. Consumenten en bedrijven kunnen hierdoor de electriciteit die zij opwekken maar niet direct verbruiken verrekenen met verbruik op het moment dat de productie niet toereikend is om het verbruik te dekken.

Schanskorf

Een (meestal rechthoekig gevormde) ruimte (korf) van gaas, gevuld met natuursteen. Wordt regelmatig toegepast als afscheiding, grondkering, en dergelijke.

SDE + subsidie

De subsidieregeling Stimulering Duurzame Energieproductie (SDE+) stimuleert de productie van duurzame energie (elektriciteit, gas of warmte) die relatief goedkoop is op te wekken. Een ondernemer die energie produceert, en daarbij het milieu niet of nauwelijks belast, kan in aanmerking komen voor de subsidie.

Secundaire bouwmaterialen

Secundaire bouwmaterialen zijn gedemonteerde materialen, veelal afkomstig uit sloopprojecten, die – op wat voor manier dan ook – opnieuw worden gebruikt en die anders als rest- of afvalstof verwerkt zouden worden, zoals stalen balken, houtendelen, plaatmateriaal, montagesystemen, plafond- en wandsystemen, etc.

Secundaire grondstoffen

Herwonnen, herbruikbare grondstoffen; stoffen gewonnen uit eerder toegepaste grondstoffen. Ze zijn ingezameld, gescheiden, gesorteerd, geprepareerd of bewerkt en tenslotte verwerkt. Voorbeelden: hersmelten van metalen, ‘pulpen’ van oud papier, rogips, vliegas, betongranulaat, hoogovenslakken voor de wegenbouw, etc.

Sedumdak

zie ook onder Vegetatiedak
Sedumdaken behoren tot de vegetatiedaken; een sedumdak is één van de uitvoeringsmogelijkheden van een vegetatiedak. Sedum is een soort vetplantje. Plantjes die vocht opnemen in hun bladeren. Sedum plantjes zijn zo sterk dat ze tegen langdurige droogte en warmte kunnen, maar ook tegen veel regenwater.

Een Sedumdak verhoogt de levensduur van dakbedekking en gaat wel twee tot drie keer langer mee dan de gewone bedekking van de daken. Het effect van zonlicht en regen wordt beperkt, waardoor de temperatuurschommeling van het dak aanzienlijk verkleint. Daarnaast heeft het Sedumdak heeft het ook een grote geluidsdempende werking.

SLOK Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven

SLOK Stimulering Lokale Klimaatinitiatieven (SLOK) Sinds juli 2008 is de uitkering SLOK (in het dagelijks verkeer ook wel BANS2 of BANS II genoemd) geopend voor gemeenten en provincies. Met deze uitkering levert de Rijksoverheid een bijdrage aan de kabinetsdoelstellingen: 2 % energiebesparing per jaar, 20% duurzame energie in 2020 en 30% reductie van broeikasgassen in 2020. Deze doelstellingen staan beschreven in het werkprogramma Schoon & Zuinig. De SLOK staat open voor alle (deel)gemeenten en provincies in Nederland, dus ook voor gemeenten die eerder geen gebruik hebben gemaakt van de BANSsubsidieregelingen.

Stadslandbouw

www.bietenboon.nl is een netwerk dat tot doel heeft om stadslandbouw in Nederland op de kaart te zetten. Om dit te bereiken worden kansen, potenties, vragen en belemmeringen van stedelijke voedselproductie bijeen gebracht, gedeeld en verspreid. Deelnemers van het stedennetwerk – stadslandbouw werken in hun eigen gemeente aan het leggen van een nieuwe verbinding tussen stad en ommeland. Ze hebben de ambitie om verder te bouwen aan de ontwikkeling van stadslandbouw in hun omgeving. Een nationaal netwerk helpt om deze ambities lokaal vorm te geven en draagt bij aan het versterken van de nationale positie van stadslandbouw.

Statiegeldregeling

Het principe van de statiegeldregeling is dat kopers van een bouwkavel van de gemeente een extra bedrag bovenop de grondprijs betalen. Als de koper een bepaald aantal dubo-maatregelen heeft getroffen krijgt hij dit bedrag (statiegeld) weer terug van de gemeente. Toepassing van dit instrument wordt afgeraden op grond van een uitspraak van de rechtbank van Breda van 24 mei 2007.

Stralingsprestatienorm (SPN)

De stralingsprestatienorm (SPN) is een berekende totale dosis die mensen jaarlijks kunnen oplopen door in woningen of gebouwen te verblijven, gericht op de radioactieve bronnen voortkomend uit bouwwerken. De stralingsprestatienorm (SPN), waarvoor in 1998 een eerste model is ontwikkeld, is nog niet omgezet in een Nederlandse Norm en dus ook niet opgenomen in de bouwregelgeving. Bouwbranches hebben hier negatief over geadviseerd.

Stroometiket

Om te controleren of aangeboden groene stroom daadwerkelijk groen is, heeft de overheid het certificatensysteem ‘garanties van oorsprong’ opgezet. Uw energieleverancier stuurt u dit elk jaar toe met de jaarafrekening. Op het stroometiket staat hoeveel procent van de elektriciteit opgewekt is uit kolen, aardgas, kernenergie en hernieuwbare bronnen, zoals windenergie en biomassa, en welk percentage onbekend is.

Suskast

Ventilatierooster met omkasting ten behoeve van natuurlijke ventilatie waarin geluid van buiten wordt geabsorbeerd, zodat zowel voldoende ventilatiecapaciteit als ook afdoende geluidwering wordt gerealiseerd.

Topkoeling

Topkoeling is het koelen van ruimten met circa 3° Celsius ten opzichte van de buitentemperatuur. Dit in tegenstelling tot airconditioning waar dit circa 7° is. Bij topkoeling kan de binnentemperatuur dus op zeer warme dagen boven de 25° uitkomen. Bij airconditioning (airco) is de binnentemperatuur constanter; daar staat tegenover dat topkoeling energiezuiniger is dan airco.

Topsectoren (Topsector Energie)

Topsectoren zijn sectoren waarin Nederland wereldwijd sterk is. Overheid, bedrijfsleven, universiteiten en onderzoekscentra werken samen aan kennis en innovatie om deze topsectoren succesvol te laten zijn. Teun Bokhoven is voorzitter van de TKI-EnerGO, onderdeel van Topsector Energie, gericht op energiebesparing in de gebouwde omgeving. Tevens is hij voorzitter van de Duurzame Energie Koepel, de koepel van duurzame energie brancheorganisaties.

Total Cost of Ownership (TCO)

Total Cost of Ownership is een benaderingswijze waarbij, naast de stichtingskosten, ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen van andere gemaakte keuzes in de ontwerpfase van gebouwen. TCO brengt de totale kosten op korte en langere termijn in beeld om een beoogde prestatie te kunnen realiseren. Dus niet alleen de huurprijs van een gebouw, maar ook kosten voor energie, schoonmaakonderhoud, bouwkundig onderhoud, beveiliging, bouwkundige aanpassingen, parkeerkosten, enzovoort. Deze benaderingswijze komt voort uit de ICTbranche met als doel inzicht te krijgen in de kosten-baten verhouding van automatiseringsprojecten. Met de ontwikkeling van functioneel en duurzaam aanbesteden, waarbij steeds meer gekeken wordt naar de economisch meest voordelige oplossing over de levensduur van een gebouw, is TCO ook binnen de gebouwde omgeving geïntroduceerd. TCO is ‘stakeholder’ gericht; de methode van LCC is gericht op productniveau. Total Cost of Ownership (TCO) is een benaderingswijze waarbij, naast de stichtingskosten, ook gekeken wordt naar de financiële gevolgen van andere gemaakte keuzes in de ontwerpfase van gebouwen. TCO brengt de totale kosten op korte en langere termijn in beeld om een beoogde prestatie te kunnen realiseren. Dus niet alleen de huurprijs van een gebouw, maar ook kosten voor energie, schoonmaakonderhoud, bouwkundig onderhoud, beveiliging, bouwkundige aanpassingen, parkeerkosten, enzovoort. Deze benaderingswijze komt voort uit de ICT-branche met als doel inzicht te krijgen in de kosten-baten verhouding van automatiseringsprojecten. Met de ontwikkeling van functioneel en duurzaam aanbesteden, waarbij steeds meer gekeken wordt naar de economisch meest voordelige oplossing over de levensduur van een gebouw, is TCO ook binnen de gebouwde omgeving geïntroduceerd. TCO is ‘stakeholder’ gericht; de methode van LCC is gericht op productniveau.

Transitie

Een transitie is een structurele verandering van de maatschappij, die het resultaat is van op elkaar ingrijpende en elkaar versterkende grootschalige technologische,economische, ecologische, sociaal-culturele en institutionele ontwikkelingen. Een transitie is een procesinnovatie die een (deel van de) maatschappijcompleet verandert en als vernieuwing de grenzen van organisaties overstijgt. In termen van milieuefficiëntie impliceert een transitie een verandering met een factor 15 tot 20.

Trias Ecologica

De Trias ecolgica is een manier van denken en handelen volgens drie stappen (ontwikkeld door BOOM en SOM-TUDelft). De methode is bruikbaar bij het omgaan met bouwen, en materialen, energie, water, gezondheid enzovoort. Het idee is om in- en uitstroom zoveel mogelijk te beperken, steeds in drie stappen.
Instroom:

  1. voorkom onnodig gebruik,
  2. gebruik hernieuwbare bronnen,
  3. gebruik eindige bronnen verstandig.

Uitstroom:

  1. voorkom afval,
  2. hergebruik afval,
  3. verwerk resterend afval verstandig.

Trias Energetica

De strategie Trias Energetica bestaat uit drie te zetten stappen, waarbij de eerste stap het meest duurzaam is en de derde het minst.

  • Stap 1. Beperk het energieverbruik, door verspilling tegen te gaan. (Denk aan goed geïsoleerd en kierdicht bouwen.)
  • Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen, zoals bodemwarmte, zonne-energie, wind, enzovoort.
  • Stap 3. Gebruik eindige energiebronnen zo efficiënt mogelijk. (Denk aan warmtepompen met hoog rendement of ventilatie met warmteterugwinning.)

Het streven is om tijdens het bouwproces zoveel mogelijk maatregelen binnen stap 1 te nemen. Pas als die zijn uitgeput, neem je maatregelen uit stap 2, en pas daarna stap 3.

Triple P

Triple P staat voor People – Planet – Profit/Prosperity. De term Triple P komt voort uit het concept van de triple bottom-line zoals uitgewerkt door John Elkington in zijn boek Cannibals with Forks (Elkington,1998). De triple bottom-line geeft aan dat een organisatie in haar bedrijfsvoering gelijkwaardig rekening moet houden met de volgende drie aspecten:

  1. People (mensen): de sociale consequenties van haar handelen;
  2. Planet (milieu): de ecologische gevolgen;
  3. Profit (winst): de economische rentabiliteit.

Dit is ook bekend als maatschappelijk verantwoord ondernemen. Voor de Wereldtop over duurzame ontwikkeling te Johannesburg (2002) werd Profit veranderd in Prosperity (welvaart) om naast economische winst ook de maatschappelijke winst in de afwegingen te betrekken. De laatste jaren is het besef gegroeid dat duurzaam bouwen zich niet alleen dient bezig te houden met de P van Planet (milieu), maar dat de P’s van People en Prosperity eveneens betrokken moeten worden bij het ontwikkelen van een duurzaam gebouwde omgeving.

Tweede-huid gevel

Tweede-huid gevel, ook wel: ‘tweede-huid facade’: een binnengevel van dubbel glas met een buitengevel van enkel glas, gescheiden door een luchtspouw, waarin veelal zonwering is aangebracht. De positie van de glasbladen is net andersom als bij de klimaatgevel; een belangrijk verschil hiermee is dat de luchtspouw bij de tweede-huid gevelrelatief breed is (0,6 – 0,8 Ook wel: ‘tweede-huid facade’: een binnengevel van dubbel glas met een buitengevel van enkel glas, gescheiden door een luchtspouw, waarin veelal zonwering is aangebracht. De positie van de glasbladen is net andersom als bij de klimaatgevel; een belangrijk verschil hiermee is dat de luchtspouw bij de tweede-huid gevelrelatief breed is (0,6 – 0,8 meter). Een voordeel van een goed uitgevoerde tweede-huid gevel is dat de spouw zorgt voor een goede drukvereffening. Daardoor heeft regen vrijwel geen kans om bij de combinatie wind en regen in de constructie te dringen.

Vegetatiedak

Begroeid dak, meestal uitgevoerd als ‘extensief vegetatiedak’: op de dakbedekking bevindt zich een relatief dunne substraat-laag waarin sedum-plantjes (een soort vetplantje), grassen, mos en/of kruiden wortelen. Een tuindak of ‘intensief vegetatiedak’ bestaat uit een dikke laag aarde op een waterkerende laag waarin een variëteit aan planten en zelfs bomen kunnen groeien.

Ventilatie

Schone lucht in huis is noodzakelijk voor uw gezondheid. Daarvoor is ventilatie nodig: aanvoer van verse lucht en afvoer van vervuilde lucht en vocht.

Natuurlijke ventilatie

In de meeste oude huizen zit geen mechanisch ventilatiesysteem. Voor gezonde schone lucht in huis zijn bewoners dan aangewezen op de roosters, klepraampjes, naden en kieren in huis. In huizen zonder een mechanisch ventilatiesysteem (twee derde van de Nederlandse huizen) kan dat alleen via natuurlijke ventilatie: lucht stroomt de woning in via klepraampjes en roosters. De vervuilde lucht stroomt via afvoerkanalen de woning uit. Als naden en kieren zijn dichtgemaakt om tocht en warmteverlies tegen te gaan, vindt er minder ventilatie plaats. Als bewoners ook nog klepraampjes en roosters dicht houden vanwege kou of tocht, ontstaat een ongezonde leefomgeving. (zie uitleg Milieu Centraal)

Mechanische ventilatie

De meeste nieuwbouwwoningen worden voorzien van een mechanisch ventilatiesysteem. Er zijn twee soorten mechanische ventilatie: balansventilatie en mechanische afzuiging in combinatie met natuurlijke toevoer. Ontleend aan RIVM Rapport 630789006/2011.

Balansventilatie

Bij balansventilatie wordt gebruikte lucht mechanisch afgezogen én wordt verse lucht mechanisch naar binnen geblazen. Verse lucht wordt vaak ingeblazen in de woon- en slaapkamer. Gebruikte lucht wordt afgezogen in keuken, toilet en badkamer (en soms ook andere ruimtes).Bij balansventilatie is vaak ook warmteterugwinning mogelijk. Daarbij geeft de af te voeren lucht via een warmtewisselaar zijn warmte af aan de binnenkomende buitenlucht. Die buitenlucht wordt daardoor voorverwarmd en dat kan energie besparen.

Mechanische afzuiging (in combinatie met natuurlijke toevoer)

Een andere variant van mechanische ventilatie is mechanische afzuiging in combinatie met natuurlijke toevoer. Daarbij wordt gebruikte lucht mechanisch afgevoerd, maar verse lucht komt op een natuurlijke manier binnen via roosters in de gevel. Door het afzuigen van lucht in de keuken, het toilet en de badruimte (en soms ook andere ruimtes) ontstaat onderdruk. Daardoor stroomt er vanzelf verse buitenlucht naar binnen.

Voordelen en nog meer nadelen zie http://www.joostdevree.nl/shtmls/balansventilatie.shtml

Vergassing

Bij vergassing van biomassa wordt de vaste brandstof (biomassa) omgezet in een gasvormige brandstof.

Vergisting

Bij vergisting van biomassa wordt biomassa afgebroken tot biogas (een mengsel van methaan en kooldioxide).

Vernieuwbare grondstoffen

Vernieuwbare of biotische grondstoffen worden gedefinieerd als grondstoffen die zich binnen 100 jaar vernieuwen. Het gaat hier om materialen waarvan het verbruik niet groter is dan wat de natuur kan produceren. Het bekendste voorbeeld is hout; van belang daarbij is dat het hout op duurzame wijze is geproduceerd.

Voorzorgprincipe

Rio Declaratie 1992, Principle 15
In order to protect the environment, the precautionary approach shall be widely applied by States according to their capabilities. Where there are threats of serious or irreversible damage, lack of full scientific certainty shall not be used as a reason for postponing cost-effective measures to prevent environmental degradation.

Bij het voorzorgprincipe gaat het om het voorkomen van schade, ongelukken of rampen. De toepassing van het voorzorgprincipe kan evenwel hoge sociaal-maatschappelijke en economische kosten met zich mee brengen en kan zelfs risicoverhogend werken. Zonder een fundamentele interdisciplinaire wetenschappelijke discussie is het gebruik van het voorzorgpincipe kwetsbaar voor politiek-maatschappelijk opportunisme en de ‘waan van de dag’.

Wadi

Wadi Voorziening voor de infiltratie van regenwater.
Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren. Meestal is een wadi beplant met gras of biezen. Een wadi helpt verdroging van de bodem tegen te gaan, vormt een buffer bij overvloedige regenval, en draagt bij aan de zuivering van het water. Een wadi (Arabisch voor ‘dal’) is eigenlijk een droge rivierbedding in een woestijn. Alleen bij hevige regenbuien vult de rivierbedding zich met water. Meestal staat de wadi dus droog, alleen na een regenbui staat er water in. De bodemlaag van de wadi bestaat uit een laag grind en een buis, die bij hoge grondwaterstanden een aanvullende drainerende functie heeft.

Warmte-/koudeopslag (WKO)

Warmte-/koude-opslag is het opslaan van warmte of koude voor verwarming of koeling. Voorbeelden hiervan zijn het voorraadvat van een zonneboilersysteem, de opslag van warmte- en koude bij een warmtepompsysteem, een seizoenopslag van warmte- en koude-opslag in een aquifer (watervoerende laag in de ondergrond). Sommige partijen hanteren de term Koude-/Warmteopslag (KWO).

Warmtekrachtinstallatie

Een installatie die zodanig elektriciteit opwekt dat ook de daarbij geproduceerde warmte nuttig wordt gebruikt.

Warmtekrachtkoppeling (WKK)

Naast de klassieke levering van elektriciteit en warmte is het ook mogelijk om warmte en elektriciteit gelijktijdig lokaal te produceren: een motor drijft een generator aan voor de productie van elektriciteit; de vrijkomende warmte wordt gebruikt voor verwarming. We spreken dan van warmtekrachtkoppeling of WKK. Met een goed uitgevoerde WKK kan 10 tot 20 % energiebesparing gerealiseerd worden. WKK is dus energiezuinig, maar is niet hetzelfde als duurzame energie. In sommige duurzame woningbouwprojecten worden nu kleinschalige WKK systemen toegepast; voorbeeld hiervan is de wijk Nieuw Terbregge in Rotterdam.

Warmtepomp (WP)

Een warmtepomp onttrekt warmte aan een bron, met een temperatuur lager dan de gewenste ruimte-temperatuur, als bijvoorbeeld (grond)water, bodem, (buiten)lucht of afval. Het apparaat onttrekt de warmte aan de bron en verhoogt de temperatuur en staat die hogere temperatuur weer af aan een ruimte.
Een warmtepomp komt pas goed tot zijn recht in combinatie met lage temperatuurverwarming (LTV), bijvoorbeeld vloer- of wandverwarming, omdat LTV functioneert bij relatief lage temperaturen (circa 35 ºC). Daardoor hoeft de warmtepomp de warmte uit de bron (vaak 12 ºC) niet onnodig te verhogen.
Voor een uitvoeriger uitleg zie onder Energie Tecnieken > Warmtepomp

Warmteterugwinning (WTT)

Bij warmteterugwinning wordt de warmte van afgevoerde lucht, water (of eventueel een ander medium) overgedragen aan koudere lucht of water. Een voorbeeld hiervan is warmteterugwinning uit douchewater. Het koude leidingwater wordt voorverwarmd door de warmte van het douchewater.

Warmteterugwinning (WTW)

WTW is een algemeen principe waarbij de warmte van afgevoerde lucht, water (of eventueel een ander medium) wordt overgedragen aan verse, nog niet opgewarmde lucht ofwater. Bekende toepassingen zijn:

  • toevoer-ventilatielucht die wordt opgewarmd met de warmte uit afvoer-ventilatielucht. Daardoor wordt er minder warmte ‘weggeventileerd’; per saldo kost het minder energie om het gebouw/de woning op temperatuur te houden
  • warmteterugwinning uit douchewater: koud leidingwater wordt voorverwarmd door de warmte van het wegstromend douchewater; daardoor kost het minder energie om het te verwarmen
  • voorwarmtapwater

Warmtewand

Een warmtewand of warmtemuur bespaart energie en is bevorderlijk voor een gezond binnenklimaat. In de wand bevinden zich kunststof leidingen, waar water van maximaal 50°C doorheen stroomt: een van de vormen van Lage Temperatuur Verwarming (LTV). De temperatuur van de wand zelf is maximaal 30°C. De wand geeft over het gehele oppervlak een gelijkmatige stralingswarmte. Deze vorm van verwarmen doet al snel behaaglijk aan, omdat er geen luchtverplaatsing optreedt. Voor een comfortabel binnenklimaat is bovendien een minder hoge luchttemperatuur nodig dan bij traditionele radiatoren het geval is. De lagere luchttemperatuur brengt tevens een hogere relatieve vochtigheid met zich mee en beperkt warmteverlies door ventilatie. Doordat radiatoren ontbreken en er een lage aanvoertemperatuur wordt gebruikt is er ook geen kans op verschroeid stof. De kwaliteit van het binnenmilieu wordt hierdoor verbeterd.

Watergebruik (beperking verbruik)

Beperking van het gebruik van drinkwater is een van de doelstellingen van duurzaam bouwen, omdat het bereidingsproces van schoon water steeds kostbaarder wordt. Voor dat bereidingsproces zijn chemicaliën nodig, maar ook energie, gebouwen en ruimte. Tweederde van het drinkwater wordt bereid uit grondwater, dat schaarser wordt en waardoor de grondwaterstand op veel plaatsen te laag is geworden. Naast beperking van het watergebruik wordt de toepassing van water van mindere (secundaire) kwaliteit gestimuleerd om drinkwater voor hoogwaardige toepassingen te bewaren. Toepassingen van water van secundaire kwaliteit zijn bijvoorbeeld:

  • gebruik van hemelwater voor toiletspoeling;
  • gebruik van gezuiverd oppervlaktewater voor toiletspoeling;
  • gebruik van grijs water voor toiletspoeling toepassing van huishoudwater voor toiletspoeling, wasmachine en tuin.

Waterkansenkaart

De waterkansenkaart is een instrument om inzichtelijk te maken waar bepaaldgebruik van de grond (woonbebouwing, akkerbouw of droge natuur) goed, redelijkof slecht past, bezien vanuit het belang van waterkwaliteit of -kwantiteit. Dat kan over oppervlaktewater gaan, maar ook over grondwater of het belang van afvalwater(zuivering). Het is geen wettelijk instrument, waterschappen kunnen er vrijwillig gebruik van maken. De waterkansenkaart wordt door de waterschappen gebruikt als een soort onderlegger in het overleg met provincies en gemeenten over ruimtelijkeordeningsvraagstukken, zoals bij de ontwikkeling van een watertoets.

Waterkwaliteit

Een kwaliteitsfactor die vooral bij de stedenbouw van belang is. De waterkwaliteit geeft de chemische en microbiologische samenstelling van grond- en oppervlaktewater. De waterkwaliteit is een indicatie voor de ecologische kwaliteit van een gebied en geeft de mogelijkheid aan voor drinkwaterwinning.

Waterprestatienorm (WPN)

Rekenmethode waarmee voor een gebouw het theoretischewaterverbruik kan worden berekend, onder een bepaald gebruikerspatroon.

Watertoets

Toets die bij ruimtelijke plannen moet worden uitgevoerd om na te gaan wat degevolgen zijn voor de waterhuishouding. Op 20 december 2002 heeft het kabinet besloten de watertoets wettelijk verplicht te stellen bij het vaststellen van streekplannen en gemeentelijke bestemmingsplannen.

Zelfvoorzienend bouwen

Zelfvoorzienend = autarkisch. Een autarkisch gebouw wekt de eigen benodigde energie op en kent voor zover mogelijk een gesloten kringloop van water en afval.

Zongerichte verkaveling

Zongericht verkavelen is het zodanig inrichten van een gebied dat zoveel mogelijk zonlicht op minimaal één van de gevels valt, waardoor passieve zonne-energie optimaal benut wordt. Ook heeft de verkaveling (deels) invloedop de mogelijkheid actieve zonne-energie toe te passen.

Zonneboiler

Een zonneboilersysteem zorgt ervoor dat het maken van warm tapwaterminder energie kost. Er zijn systemen die tevens bijdragen aan deruimteverwarming, bijvoorbeeld in combinatie met een lage Een zonneboilersysteem zorgt ervoor dat het maken van warm tapwaterminder energie kost. Er zijn systemen die tevens bijdragen aan deruimteverwarming, bijvoorbeeld in combinatie met een lagetemperatuur afgiftesysteem. Op het dak ligt een zonnecollector die het zonlicht opvangt. De vloeistof die door de collector stroomt, wordt door het zonlicht verwarmd. De collectorvloeistof verwarmt het leidingwater in een opslagvat op zolder. Het leidingwater uit het voorraadvat wordt op weg naar de kraan door een naverwarmer (meestal een cv-ketel) op de juiste temperatuur gebracht.

Zonnecollector

Zonne-collectoren of zonneboilers zetten zonlicht om in warmte waarmee water verwarmd kan worden.

Zonnepaneel

Paneel met PV-cellen; wekt elektriciteit op. Zie: Fotovoltaïsche cellen.

Zonnestroom

Zie: Fotovoltaïsche cellen

Zwart water

Zwart water is afvalwater verontreinigd met faecaliën, dus afkomstig van toilet. Na enige tijd kleurt dit water zwart van kleur. Zie ook Grijs water.