Betaalbaar en zorgeloos elektrisch vervoer met aangepast mobiliteitssysteem.

Vier ingrijpende trends en ontwikkelingen hebben een enorme maatschappelijke impact. Elektrisch rijden (1), autonoom rijdende voertuigen (2), aanschaf van diensten in plaats van producten (3) en de circulaire economie (4), gaan onvermijdelijk een belangrijke rol gaan spelen in onze toekomstige samenleving. Deze wetenschap maakt een analyse van de effecten op stedelijke en maatschappelijke vraagstukken relevant.

In Nederland wordt met fiscale voordelen het elektrisch rijden gepromoot. Vooral grote en dure wagens rijden geheel of gedeeltelijk op elektriciteit. De enige vernieuwing is slechts een andere energiebron. Dat is opmerkelijk omdat veel nieuwe innovaties meer belofte voor een betaalbare en zorgeloze toekomst mogelijk maken. Zo wordt wereldwijd intensief gewerkt aan voertuigen die volledig autonoom, dus zonder chauffeur, hun weg kunnen vinden. De aanschaf en het bezit van producten en apparaten komen flink onder druk te staan. Meer en meer worden producten (als vloerbedekking Desso, armaturen en lampen Philips) niet meer gekocht, maar worden diensten (als bekleden vloeren, leveren licht) afgenomen. Vergelijkbaar met het leasen van auto’s; geen eigendom maar afnemen van de dienst ‘vervoer’.
De huidige vorm van elektrisch rijden legt een groot beslag op specifieke schaarse grondstoffen als lithium. Dat past niet In de huidige tijd waarin beperking van het gebruik van grondstoffen hoog scoren en een meer circulaire economie zeer noodzakelijk wordt gevonden.

Het verbinden van de vier maatschappelijke ontwikkelingen met elkaar levert een toekomstbeeld op van een mobiliteitssysteem met zelfrijdende, elektrisch aangedreven voertuigen, die op afroep beschikbaar zijn. Men schaft, via een abonnement, de dienst ‘mobiliteit’ aan. Die dienst ‘mobiliteit’ wordt geleverd met autonoom rijdende elektrische voertuigjes die zijn gebouwd met lichtgewicht, herbruikbare, materialen. Ze zijn bovendien modulair opgebouwd en passen daardoor naadloos in een circulaire grondstoffen economie.

Elektromobiel in actie 

De gebruiker geeft via zijn smartphone aan waar, wanneer en hoe laat vervoer nodig is.  Op de afgesproken tijd rijdt er een autonoom rijdend elektrisch wagentje voor; de Elektromobiel. De elektromobiel rijdt naar de opgegeven bestemming en via de deelnemerskaart wordt de rit automatisch geregistreerd. Nadat de gebruiker is uitgestapt wordt, met het oog op vervuiling, automatisch een opname gemaakt van het interieur rijdt de elektromobiel naar de volgende opdracht.

Gebruikers hebben de keuze uit voertuigjes voor 1, 2 of 4 personen, zodat de dienst ‘mobiliteit’ ook is afgestemd op het aantal reizigers. Hoe eerder de melding/reservering is gedaan des te goedkoper het tarief.

Per direct vervoer aanvragen is duurder dan een dag van tevoren melden dat – rond een bepaalde tijd (plus of min 15 minuten) – vervoer nodig is. Het tarief kan bovendien afhankelijk worden gemaakt van dag, dagdeel, tijdstip, plaats van vertrek en de bestemming.

De elektromobiel is natuurlijk gebruiksvriendelijk ontworpen; is vanzelfsprekend comfortabel en voorzien van audio, airco, ruime instap, goede zittingen en een handige bagageruimte.

Het is denkbaar dat gebruikers tegen nog lagere kosten, in een 2‑ of 4‑persoons elektromobiel meerijden. In zo’n elektromobiel voor gedeeld vervoer, kan iedere passagier zelfs over een afgescheiden zitcompartiment beschikken.

Opladen

Als de elektromobiel geen aansluitende opdracht heeft of de accucapaciteit dat noodzakelijk maakt, dan rijdt deze elektromobiel autonoom naar een oplaadplaats. Daar wordt de accu via inductie weer opgeladen. Deze oplaadplaatsen zijn gelegen nabij plaatsen waar veel mensen samen komen zoals winkelcentra, medische centra, buurtcentra en onderwijsgebouwen. Omdat vaak en snel kan worden opgeladen kan het accupakket beperkt blijven. Dit is van belang met het oog op het gebruik van grondstoffen maar ook om het gewicht van de elektromobiel zo gering mogelijk te houden.

De opslag van elektriciteit ten behoeve van de oplaadstations voor de elektromobielen geschiedt met behulp van bijvoorbeeld ‘flow batteries’. Van dit soort opslagsystemen kunnen de grondstoffen (ijzer, aluminium en kunststoffen) nagenoeg geheel en veelvuldig worden hergebruikt.

Bijdragen aan oplossen stedelijke problematiek

De inzet van elektromobielen zal, zeker in de beginfase, vooral is de grotere, intensief verstedelijkte gebieden effect sorteren. Elektromobielen kunnen fors bijdragen aan het oplossen van allerlei maatschappelijke, ruimtelijke, ecologische en economische vraagstukken en aspecten in de stad. Zelfs bij de huidige, vergaande, concentratie van de bevolking in de stad, komt de vraag naar parkeerplaatsen grotendeels te vervallen. Het gaat daarbij om enorme aantallen parkeerplaatsen zowel in woonbuurten als in het centrum, bij winkelcentra, stations, kantoorlocaties, bedrijventerreinen, sportaccommodaties en culturele voorzieningen.

Voor iedere burger is dan in principe veilig transport beschikbaar. Dit kan bijdragen aan het realiseren van de ambitie om ouderen langer gezond thuis te laten wonen en hen toch zelfstandig gebruik laten maken van allerlei voorzieningen of hen deel te laten nemen aan diverse activiteiten buitenshuis.

De afname van de parkeerdruk in woonbuurten en andere stedelijke gebieden maakt het mogelijk parkeerplaatsen op te heffen en zo de verstening van de openbare ruimte terug te dringen. Door minder verhard oppervlak neemt de zogenoemde hitte-stress door warmte accumulatie in bestrating af. Bovendien komt die ruimte in woonbuurten weer beschikbaar voor openbaar groen en speelruimte. Het is algemeen bekend dat bewoners in een aangename, groene woonomgeving, meer tevreden zijn over zowel woonomgeving als hun woning. Daardoor zijn zij meer bereid in woning en buurt te investeren.

Op locaties waar veel mensen samenkomen, ontstaat ruimte voor intensiever grondgebruik met meer aandacht voor een aantrekkelijke aankleding; de heringerichte ‘verkeersruimte’ wordt voor de bezoeker een wervende openbare verblijfsruimte. Afhankelijk van plaats en omvang kan de vrijkomende ruimte wat worden afgegraven en ingeplant met divers laagblijvend openbaar groen. Deze wat lager gelegen plekken kunnen in voorkomende gevallen, zeker bij hevige regenbuien, dienen als tijdelijke berging voor hemelwater. Dit voorkomt overbelasting van rioolstelsels en rioolwaterzuiveringsinstallaties met relatief schoon hemelwater. Ook draagt een dergelijke tijdelijke hemelwaterberging bij aan meer diversiteit in de inrichting en beleving van wijken en buurten.

Grondstoffen in het bijzonder fijn stof

Een transitie van individueel al dan niet elektrisch, particulier autobezit en autogebruik, naar een collectieve mobiliteitsvoorziening via autonoom rijdende elektromobielen, leidt op termijn uiteindelijk tot een aanzienlijke afname van de behoefte aan allerlei grondstoffen en materialen zoals die nu in auto’s worden verwerkt. Zoals eerder gesteld is de gebruiksvriendelijk ontworpen, comfortabele, elektromobiel opgebouwd uit lichtgewicht, direct herbruikbare, onderdelen en volledig afgestemd op de eisen die de circulaire economie stelt.

Algemeen wordt ervan uitgegaan dat elektrische auto’s tot 4 keer minder fijnstof uitstoten dan benzine voertuigen. Het gaat hierbij dan om de allerfijnste deeltjes die de gezondheid het meest schaden.

Daarnaast zorgen slijtage van banden, remmen en wegdek voor de productie van fijnstof. Omdat de hoeveelheid recht evenredig is aan het gewicht van de auto, betekent dit dat een middenklasse auto van 1300 kg ongeveer 30% meer fijnstof veroorzaakt dan een kleine auto van ongeveer 1000 kg.

Om die reden heeft een elektrische auto van nu, door het hogere gewicht van het accupakket meer band- en wegslijtage tot gevolg.

Dat is de reden om de elektromobielen met een bescheiden, lichtgewicht accupakket uit te rusten en tussen de ritten door snel en vaak via inductie weer op te laden. Zo zorgt de omschakeling bij vele korte stadsritten op elektrisch vervoer per lichtgewicht elektromobiel voor een echt significante afname van de hoeveelheden fijnstof en andere verontreinigen in de stedelijke gebieden.

Realisatie nieuwe mobiliteitssysteem

De implementatie vereist een stevige organisatie die op alle relevante terreinen uitmuntende expertise in huis moet hebben. Het gaat dan om een beheersorganisatie voor financiering, onderhoud, selectie, werving, innovaties, aansturing en afrekensysteem van het mobiliteitssysteem op basis van elektromobielen.

Het spreekt voor zich dat invoering per stad de voorkeur heeft; grote aantallen gebruikers maken een efficiënte inzet van een flinke vloot elektromobielen mogelijk en de maatschappelijke, economische, ecologische en ruimtelijke effecten direct merkbaar en meetbaar.

In een wereld met steeds meer ouderen, ‘alleen-gaanden’ en een grote druk op vrij besteedbare middelen per huishouden, is het ook in sociaal maatschappelijk opzicht een waardevol alternatief. Het systeem biedt voordelen op uiteenlopende maatschappelijke terreinen. Hiervoor dragen de diverse overheden de eindverantwoordelijkheid. De overheid zou de ontwikkeling van systemen met autonoom rijdende elektromobielen moeten sturen en versnellen om wildgroei, chaos, wanorde en verspilling door concurrerende partijen in een en dezelfde gemeente tegen te gaan. Vanzelfsprekend is het mogelijk dat in verschillende steden andere partijen het vervoerssysteem exploiteren. Door concurrentie op kwaliteit in de dienstverlening kunnen partijen op termijn de concessie in een stad winnen. Het is noodzakelijk dat de overheid in een ambitie gedreven samenwerking tussen Rijk, Provincie en Gemeenten een strikte regie voeren om een feilloze implementatie te garanderen. Zo kan ook op alle niveaus voor ieder beleidsveld het optimale maatschappelijke voordeel uit deze mobiliteitsvorm worden gerealiseerd.

Kosten en baten

In Nederland gebruikt een benzineauto, voor kortere afstanden in de stad, gemiddeld 7000 tot 11.000 km per jaar. Bij een gemiddelde snelheid in de stad van circa 25 km/uur betekent dit, dat men 280 tot 440 uur per jaar in de auto zit. Dat is 3,2 tot 5% van de 8760 uren die een jaar telt.

Zelfs de kleinste auto kost al gauw € 300 tot € 600 per maand aan afschrijving, wegenbelasting, verzekering, onderhoud en benzine. Daardoor kost iedere gereden kilometer al gauw € 0,32 tot € 1,03. (gemiddeld 7000 tot 11000 km per jaar = circa 580 tot 915 km per maand; € 300 : 915 km = € 0,32 per km; € 300 : 580 km = € 0,51 per km; € 600 : 915 km = € 0,65 per km; € 600 : 580 km = € 1,03 per km).

De € 300 – € 600 zijn netto uitgaven en die komen bij een inkomstenbelasting van 25% overeen met een bruto-inkomen van € 400-750 per maand ofwel € 4800-9000 per jaar. Met een modaal inkomen van € 35.000 per jaar (€ 675 per week) werkt men dus al minimaal 7 tot 13 weken alleen om de autokosten te kunnen betalen. Bij een inkomen van € 25.000 per jaar (€ 480 per week) is dat dus al gauw 10 tot 18 weken. Kortom, men werkt dan 20% tot 34% van zijn tijd om de auto te kunnen betalen.

Stel dat deelname aan het systeem van de elektromobiel een jaarlijks lidmaatschap vergt van €100,- en dat een mobiliteitstarief geldt van €0,10 per kilometer. Bij 7000 km resp. 11.000 km komen de jaarlijkse kosten voor stedelijke mobiliteit dan op €800 tot €1.200 per jaar of €67 tot €100 per maand. Door stedelijk vervoer m.b.v. een elektromobiel neemt het vrij besteedbaar inkomen ten opzichte van de huidige situatie met de eigen particuliere auto met zo’n €235 tot €500 per maand toe.

Laten we uitgaan van een stad van 150.000 inwoners met circa 65.000 huishoudens en circa 60.000 auto’s.

Stel dat 20.000 mensen deelnemen aan het elektromobielproject en dat die per jaar gemiddeld voor 9000 km à € 0,10 per km mobiliteit inkopen. Dan bedragen de inkomsten € 2.000.000 abonnementsgeld en € 18.000.000 (20.000 x € 900) mobiliteitsvergoeding. Bij een gemiddelde afstand van 36 km per dag (9000 km : 250 dagen) en een gemiddelde snelheid van 25 km/uur zijn per abonnementhouder per dag 1,44 elektromobieluren nodig. Uitgaande van een effectieve inzet van 10 uur per dag zijn per elektromobiel 7 abonnementhouders te bedienen. Bij 20.000 deelnemers zijn dan 3000 elektromobielen nodig.

Rol van de Overheid

Voor de overheid biedt een vervoersmodel met elektromobielen vele maatschappelijke voordelen.

Zoals: energiebesparing in vervoerssector, minder CO2, minder fijnstof en effecten daarvan, betere luchtkwaliteit, grotere mobiliteit ouderen, minder parkeerplaatsen, meer ruimte voor stedelijk openbaar groen, speelgelegenheden en (tijdelijke) regenwaterberging, een hoger gewaardeerde woonomgeving, grotere aantrekkingskracht NS-stations omdat parkeerkosten wegvallen, besparingen op openbaar busvervoer in de avonduren.

Al die maatschappelijke voordelen kan de rijksoverheid ‘inkopen’. Voor een objectieve berekening van alle maatschappelijke kosten en baten hoeft die overheid bij voorkeur niet aan te kloppen bij de gevestigde kennis-, advies- en onderzoeksinstituten. Aan een groep maatschappelijk bewuste personen is de opdracht te geven om de onderzoeksopdracht te formuleren, inclusief alle berekeningen en detailonderzoeken die daarbij aan te leveren zijn. De uitvoering van het goedgekeurde onderzoek wordt daarna door die groep uitgezet en begeleid.

Met deze werkwijze wordt een mobiliteitsoplossing bereikt die gebaseerd is op een business case waarbij ook de maatschappelijke kosten en baten zijn meegenomen, integraal over alle beleidsvelden.

Ook is dan snel duidelijk welke consortia willen voldoen aan de strikte leveringsprotocollen die de overheid laat opstellen om zo de kwaliteit van deze mobiliteitsvoorziening te garanderen en veilig te stellen.

Ontleend aan website https://sustainableenergysolutions.nl/2016/04/16/de-elektromobiel. Gepost op 16 april 2016.